De snor.

Stonden we keurig netjes op anderhalve meter afstand te wachten bij de ontbijtzaal ontspon zich het volgende gesprekje. De gastheer van de zaal vroeg aan de gasten die vòòr ons stonden wat hun kamernummer was. ‘Hier is ons pasje’. De gastheer zei dat hij dat pasje niet kon uitlezen, dat het kamernummer te vinden was op de pashouder en dat hij hun kamernummer moest weten….’Eh, 1007’ antwoordde de gast. Maar helaas bij 1007 stond een andere naam dan de naam die de gast had vermeld.

‘2007’? Zei de gast. Maar ook daar was hun naam niet te vinden en de gast werd langzaamaan boos. Het was toch van de zotte en hij had hier gisteren ook nog zitten eten! De gastheer keek ons af en toe aan, fronste zijn wenkbrauwen en maakte een verontschuldigend gebaar. De mevrouw van de boos wordende gast wipte van haar ene voet op de andere en had al drie keer gezegd dat ze de pashouder met het kamernummer wel even zou gaan halen.

‘3007’ ? probeerde de opgewonden gast nog met een trillende snor. Wij waren inmiddels de anderhalve meter zône voorbij gelopen, het geduld was op. Grommend liet meneer zich door mevrouw bij de arm meenemen naar de receptie.

Even later zag ik hem aan een tafeltje zitten. Rood hoofd en een nog steeds trillende snor.