de loonhal

vanmorgen las ik in de krant dat vrijwilligers het metershoge onkruid waren gaan wieden rondom de vroegere loonhal van de Staatsmijn Maurits. Mijn vader werkte 17 jaar ondergronds in die kolenmijn. Altijd middagdienst, op die manier had hij de ochtenden vrij om her en der te kunnen klussen. Hij had een paar “gouden handen”.

Op zaterdag echter werkte hij altijd maar een halve dienst en was hij om zes uur s’avonds weer thuis. Ik kan me ook nog herinneren dat ik op zaterdagmorgen naar school ging. Maar s’middags waren we vrij en we ( zusje en ik) stonden toen geregeld bij de spoorwegovergang van Sittard naar Geleen te wachten op vader die daar langs kwam met zijn fiets. De vuile “koelpungel” ( werkkleding) achter op de drager onder de snelbinder en het loonzakje in zijn binnenzak.

Toen ik wat ouder was fietste ik wel eens naar Geleen naar het gebouw van de Loonhal. De mannen ontvingen daar het loonzakje. Buiten stond dan een viskraampje en vader permitteerde zich dan een haring.

Ik kan me niet herinneren dat hij ooit gevraagd heeft of ik er ook eentje wilde hebben…

Lieve Els.

Vandaag namen we afscheid van jou. Er was een dienst in de kerk waar jij gedoopt werd, waar je je eerste heilige communie deed en waar je zondags naar de mis ging.

Meneer pastoor was een kleine donkere man, hij kwam helemaal uit India, een missionaris in een Limburgs dorp. Hij sprak Nederlands met een accent en doordat hij ook nog een mondkapje droeg verstond ik er niet veel van.

In de kerk familie en jouw oudste vriendin, net als jij 93 jaar, net als jij was ze oud en fréle, maar zij leefde nog en jij helaas niet meer Els. Ik heb verschillende keren gedacht dat jij het heerlijk gevonden zou hebben als je er vandaag bij geweest was. Wat zou je hebben genoten om iedereen weer eens te zien, wat zou je gekletst hebben en wat zouden we naderhand door de telefoon eens even onze meningen vergeleken hebben.

Het was een mooie dienst, het was een gezellige koffietafel en nu is er die leegte.

In de kerk las ik deze tekst voor:

Els is niet meer,
nooit meer even bellen,
nooit meer de reis naar Ede,
nooit meer luisteren naar haar verhalen.
Als ze kwam logeren zaten we de avonden
bij elkaar en vertelde ze over haar leven.
93 jaar, diverse tijdperken.
De oorlog kwam in veel van haar verhalen voor
en speelde een rol in haar emoties.
Ze schilderde met woorden en op doek,
ze had belangstelling voor kunst en voor het laatste nieuws.
Tijdens de logeerpartijen genoot ze van mijn “ zondagse soep”
ze genoot van alles dat op tafel kwam.
Zo jammer dat ze de laatste jaren van haar leven niet meer kon eten. 
Die laatste jaren van haar leven waren alles wat ze nooit hoopte.
En toch was het nog steeds een plezier om haar te blijven bezoeken.
Maar dat alles is nu voorbij,
Els is niet meer.
Nooit meer even bellen,
nooit meer die reis naar Ede.

energie opladen

om half acht liep de wekker af en ik dacht..: ‘oh, nee ik wil niet’…

Maar beloofd is beloofd dus om half elf stapte ik met enige tegenzin op de fiets. Manlief had een route gepland en zoals een modern mens dat doet fietst hij dan op GPS via de mobiele telefoon die dan ook nog eens, heel modern, verbonden is met de computer van de fiets zodat je niet met een lege batterij komt te zitten in the middle of nowhere.

Gaandeweg veranderden de panorama’s van adembenemend naar nog meer adembenemend. Hele vergezichten trokken voorbij, soms zaten we op een zogenaamde haole waeg lekker koel onder de bomen, soms fietsten we door dorpjes en gehuchtjes langs prachtige oude boerderijen en mooie vakwerkhuizen. We suisden bergaf en we zwoegden ( beetje overdreven want elektrische ondersteuning) de bergjes weer op.

We lunchten in Valkenburg waar de toeristen weer mondjesmaat te vinden waren en we trakteerden ons bij cafe ’t Plateau op de allerlekkerste vlaai die er maar te krijgen was, aldus de cafébaas.

En wat was nu het allerfijnste op deze dag? De batterijen van de fietsen raakten leger, maar mijn energieniveau werd voller en voller en eerlijk is eerlijk het was een heerlijke dag die ik niet had willen missen.

Ze bestaan nog…

gisteren stond ik in de keuken omdat ik voor twee huishoudens voor twee dagen moest koken. En dat is geen straf. Ik kook graag en al dat snijden en hakken van groenten en kruiden is zelfs meditatief. Op de achtergrond radio FIP en buiten scheen de zon. Ik probeer altijd om netjes te koken, soms hoor ik de stem van Robèrt (van Beckhoven) die netjes, netjes roept. Maar helaas ook gisteren lukte dat niet helemaal en toen ging de bel. Oh, jee…toch geen visite?

ik opende de voordeur en keek links en keek rechts, maar er was niets en er was niemand. Schuin tegenover ons huis stond een auto geparkeerd en ik zag dat er vier schoenen achter die auto stonden. Via de autoramen zag ik twee blonde kopjes tevoorschijn komen. Heel langzaam verschenen er twee gezichtjes. En op het moment dat ze mij zagen doken ze weer weg. Ik kon het niet laten en bleef staan. De kopjes verschenen soms tegelijk, soms om de beurt. Ik hoorde ze giechelen. Maar opeens waren ze het moe, zonder mijn kant uit te kijken en met een té rechte rug liepen ze snel weg. De kleinste van het stel was toch wel nieuwsgierig en hij keek om. Ik zwaaide naar hem en van schrik zei hij; ”hoi”….

GRRRRRRRR

Heb je dat ook wel eens? Zo’n dag dat je denkt dat je gaat gooien met het servies? Of erger…dat je iemand tegen zijn schenen gaat schoppen.

Yep, zo’n dag is het vandaag, slecht geslapen, daarna ook slecht wakker geworden en pijn in een arm. Verrekte pijn in een arm, dat gescheurde spiertje dus. Houd er maar rekening mee dat je dat minstens een half jaar voelt zegt de mevrouw van de fysio.

En dan moet je ook nog heel vroeg op de plek zijn waar je je tweede vaccinatie tegen Corona krijgt. Perfect geregeld allemaal en vriendelijke mensen. Tot de madam met de spuit op het toneel verscheen. ” Trek die jas maar uit”! ” Eh, dit is geen jas”. ” Whatever”! ze bleef naast me staan terwijl ik mijn arm uit de mouw wurmde. Dat lukte nog geen eens zo een-twee-drie dus kwam mijn rechterarm als vanzelf to the rescue, maar daar zit dus dat gescheurde spiertje in.

” Schiet nu maar op mevrouw want er zijn nog meer mensen die geholpen willen worden” zei de madam met de spuit. Op het moment dat mijn arm bloot was joeg ze de naald erin en eruit en ik vraag me af of ik nu wel of niet geïnjecteerd ben.

Enfin ik zit nu dus met die woede die binnenin me woedt. Ik had er iets van moeten zeggen ik had haar moeten vragen of ze soms met het verkeerde been uit bed gestapt was. Niet gedaan dus…

Blijf maar uit mijn buurt vandaag!

Tommy Wieringa

Voor het eerst las ik een boek geschreven door Tommy Wieringa en ik ben meteen een fan. Zijn schrijfstijl, zijn metaforen. Prachtig. De hier onder gekopieerde recensie beschrijft het verhaal van de Heilige Rita. Het is een boek met personages waar je van gaat houden en waar je heimwee naar krijgt als je het boek uit hebt.

Tommy Wieringa’s roman De heilige Rita voert de lezer naar een klein grensdorp in Twente, waaruit alle ambitieuze bewoners vroeg of laat wegtrekken. Een dorp dat door de auteur kernachtig wordt samengevat met de woorden ‘wel een wolf maar geen pinautomaat’. Waar de lokale kruidenierswinkel allang geen verse producten meer verkoopt, maar wel de laatste in het land is met Saromapudding en North State-sigaretten in het assortiment.

Wieringa bouwt zijn boek op rond de vijftigjarige Paul Krüzen, een stugge, indolente vrijgezel die samen met zijn hulpbehoevende vader in een oude Saksische boerderij woont. Krüzens moeder is er, toen hij nog klein was, vandoor gegaan met de eerste buitenstaander die het dorp bezocht: een Russische piloot die met een sproeivliegtuigje uit de Sovjet-Unie ontsnapte. Zelf drijft Paul een handel in militaire parafernalia, die hij via internet aan de man brengt.

De heilige Rita vertelt het verhaal van de eenzamen, de achterblijvers, de marginalen, in een omgeving die onmiskenbaar aan verandering onderhevig is. Na de avontuurlijke Rus in de jaren van de Koude Oorlog hebben in recenter tijden andere nieuwkomers hun opwachting gemaakt: Chinezen, Polen, Bulgaren, Roemenen. De Chinese familie, die elders betere exploitatiemogelijkheden ziet voor haar restaurant, gaat zelfs alweer vertrekken.

De heilige Rita geeft een indringend en bij vlagen ontluisterend beeld van een krimpregio. Tegelijk is het boek een zowel liefderijke als melancholieke ode aan het Twentse land, dat door Wieringa met fraaie details en veel stilistisch vernuft tot leven wordt gewekt. De roman beschrijft haarscherp maar met compassie de confrontaties van culturen. Onder het oppervlak van alledaagse gebeurtenissen broeit een langzaam toenemende spanning, die de lezer tot de laatste bladzijde in haar greep houdt. Met deze roman bevestigt Wieringa opnieuw zijn literaire meesterschap.

Gesmeerd

de dame in de rolstoel keek ons aan met een vragende blik. Ze had ons net gevraagd of we soms in de verkeerde kamer waren. Maar dat waren we niet, zus en ik waren op zoek naar haar, onze buurvrouw uit onze vroegste jeugd. Natuurlijk herkende zij ons niet, maar wij haar wel want ondanks haar hoge leeftijd was het nog steeds die knappe verschijning die ze vroeger ook al was. Nog steeds goed verzorgd, mooie kleding, gelakte nagels, gekapte haren en mooie sieraden. Ik bewonderde haar er vroeger al om, ze droeg, in tegenstelling tot mijn moeder, hakkenschoentjes, lippenstift en ze ging geregeld naar de kapper. Ze was gewoon frivoler, het straalde vooral levenslust uit.
Het werd een middag van herinneringen, van gedeeld verdriet om allen die er niet meer waren en bewondering omdat er ondanks de verlamming en daardoor die rolstoel nog steeds die levenslust aanwezig was.

Ik moest aan haar denken toen ik met mijn twintig jaar jongere leeftijd dan de hare door het Limburgse landschap reed op mijn flitsende sportieve fiets. Zo had zij vroeger ook genoten en kon ze door die hersenbloeding niet meer dan alleen maar zitten in die stoel. Het leek me een moeilijke opdracht om je leven zo te moeten zien veranderen.

Even later gebeurde het dat ik plotseling moest remmen en er een schok door mijn rechterarm ging. Het deed veel pijn en de arm ging niet meer omhoog. Een scheurtje in een spiertje, gebeurd vaker bij mensen van mijn leeftijd, versleten werk net zoals al die andere kwaaltjes die zich soms manifesteren. Tja, het loopt niet meer zo gesmeerd als twintig jaar geleden, behalve die flitsende fiets dan.

De pijn wordt al minder, het gaat wel weer over en ik denk aan die oude buurvrouw in die rolstoel.